In Duden wordt “glas” kort en bondig als volgt gedefinieerd:
Lichtdoorlatende, meestal doorzichtige, gemakkelijk breekbare stof, die gemaakt wordt uit een gesmolten mengsel, en die als grondstof gebruikt wordt (bv. voor ruiten, glazen).
Allemaal kennen wij de beschreven stof en toch weten we er eigenlijk niet veel over. Misschien springt dit vaak doorzichtige materiaal niet genoeg in het oog. Een mogelijke verklaring is ook dat we simpelweg gewend zijn aan deze veelzijdige grondstof.
Glas dient als houder zonder smaak voor ons fruitsap bij het ontbijt, en onderweg naar het werk beschermt het materiaal ons tegen milieu-invloeden - of we nu met de auto of de trein reizen. Glas is daarnaast bestand tegen de meeste zuren en logen, waardoor het garant staat voor een breed scala aan toepassingen.
De meesten van ons komen uiterlijk tijdens het douchen weer in contact met glas. In dat geval hebben we niet simpelweg te maken met glas, maar met twee verschillende, verfijnde, speciale vormen van glas, die we hieronder kort bespreken.